Bouvigne in de 19e eeuw
Na het herstel van de Boeverie in de periode na 1775, verwierf George Ruysch het kasteel in 1799 van Jan Daniel Engel. Onder Ruysch hadden diverse veranderingen aan het kasteel plaats, waaronder Lodewijk-aanpassingen aan de buitenkant en het interieur en het witpleisteren van de gevels. Ook liet Ruysch het poortgebouw afbreken en opnieuw opbouwen. De naamgeving veranderde van Boeverie (en andere variaties) naar het Franse Bouvigne.
Bouvigne telde in de 19de eeuw zes verschillende eigenaren: in de periode 1799 tot 1807 heeft Ruysch de tijd gehad om Bouvigne aan te passen naar zijn wensen en smaak, om het vervolgens door te verkopen aan Johan Wolff. Deze laatste zou Bouvigne weer doorverkopen aan Elisabeth Paardekoper in 1816, waarna Gerard van Hoey Schilthouwer van Oostee (1833), Johannes Jacobus de Poorter (1839) en Gerrit Ferdinand Brantsma (1859). Na de verbouwingen door Ruysch werden door de volgende bewoners nauwelijks tot geen veranderingen aangebracht.
Kaarten uit de 19de eeuw laten zien dat het Mastbosch inmiddels al aan het landgoed van Bouvigne grensde. Gronden die oorspronkelijk tot die van Bouvigne behoorden, werden door het bos opgenomen. Een andere opvallende ontwikkeling betreft de gedeeltelijke demping van de gracht rondom de moestuin.